Pinksterzondag, 9 juni 2019 (2).
De dag begon heel gemoedelijk met een versterkend ontbijt in het Vandrerhjem in Svensborg. Naast 40 Japanse handbalspeelsters was er een complete motorclub en nog twee fietsers. Als vanzelfsprekend schoof ik aan bij Martin en Martine uit Flensburg. Veel Oostzeeroutefietsers kom ik niet tegen en dan is het leuk om dingen te kunnen uitwisselen. Het is gelijk een afscheid: zij volgen de route naar Nyborg in het noorden en ik ga naar het zuiden.
In de stad worden vlijtig de klokken geluid, het is immers Pinksteren. Bij de grote kerk in het centrum valt het me op dat het tempo wel twee keer zo snel is als bij ons.
Over een grote brug bereik ik het volgende eiland, Tåsinge. Je proeft het zout in de lucht en overal hoor je de meeuwen: het water is nergens ver weg. Op de Lunkebugten blinkt het wit van de zeilschepen die scherp laveren tegen de harde westenwind op het van zonlicht blikkerende water.
De landschap is golvend maar de heuvels zijn veel minder hoog en steil dan gisteren op Funen. Ook de wind is aanzienlijk minder. Overal staan windkeringen. Wel fijn om je bij tegenwind daardoor beschut te weten.
In het slot Valdemar zwerf ik uren rond. Ik probeer te begrijpen wat daar gebeurd is, het plaatje in mijn hoofd te reconstrueren. De vertrekken die je mag bezoeken, geven een beeld van een leven in luxe van een landadel die deels verkeerde met de jetset. Uit het filmpje van de vorige slotheer die vertelt over zijn leven, krijg ik de indruk dat ie liever jager of boswachter was geweest. Grappig detail: naarmate je hoger komt in het huis, verdwijnen de Duitse en Engelse vertalingen van de bordjes en moet je het hebben van Deens.
Van Tåsingen naar het volgende eiland Langeland is ook weer een brug. Langeland is een mooi eiland met lage, golvende heuvels, veel akkerbouw en vrij veel van die typisch Deense vakwerkhuizen in geel of wit met rietgedekte daken met dakruiters op stro. Een heel bijzondere bouwtrant. Wat me verder opvalt, is dat ik hier en daar Schotse namen tegenkom zoals McFarlane. Hoe zou dat nou zitten? Maar ja, de Vikingen voeren ook al naar Schotland...
Ik ben nét op tijd voor de veerpont naar het volgende eiland, Lolland (what's in a name!), maar wáár haal ik een kaartje? De automaat waarnaar ik verwezen word, is een totaal onbegrijpelijk ding voor normale mensen. Iemand van de boot verwijst me naar het loket voor de auto's, een flink eind verderop. Wonderlijke ervaring om zo in je koersbroek tussen twee auto's te staan om een kaartje te kopen. Ik fiets als laatste aan boord, maar ik ben mee!
De pont doet denken aan de veren in Zeeuws-Vlaanderen, het is alsof ik in een teletijdmachine stap voor het jaarlijkse uitje naar Middelburg of de terugreis naar mijn studentenhol. De vaartijd is 45 minuten, perfect om even iets warms te eten en wat te kletsen.
Lolland is een prachtig eiland. Ook hier weer traag golvend heuvelland. In de route zitten hele mooie stukken langs het water en door een natuurgebied. Het is stil: ondanks het vrije weekend kom ik bijna geen mens tegen. Je moet deze route niet rijden in de verwachting dat je onderweg gezellig koffie kunt drinken. In grotere steden kan dat wel en uiteraard is de veerpont daar ook een goede stek voor.
De wegen zijn doorgaans rustige asfaltwegen met hier en daar een wat drukker stuk. Soms voert de route over smallere paden door natuurgebieden of over halfverharde landbouwwegen door de akkers. Alles is met een normale fiets goed te doen.
Zoals bij elke fietstocht ben ik niet alleen: altijd en overal zie en hoor ik de vogels om me heen. Zij vertellen het verhaal van het land op een manier die onnavolgbaar is: of de bodem droog of nat is, of het akkers, weilanden of bossen zijn en wat voor bossen, of de leefomgeving is aangetast of niet. Eigenlijk kun je met je ogen dicht 'zien' in wat voor omgeving je bent en hoe het daarmee gesteld is door gewoon naar de vogels te luisteren.
Hier valt het me op dat er zoveel kraaien zitten, zowel zwarte als bonte en ook roeken en raven. Meeuwen zie je bij het water, maar geen stern te bekennen. In de dorpen zijn nog heel veel mussen en bij de boerderijen vliegen veel huis- en boerenzwaluwen. Roofvogels zie of hoor je nauwelijks. Dat viel me vorig jaar ook al op. Ik mis het gemauw van de buizerd hoog in de lucht, al zag ik vanmiddag wel een kiekendief in zijn kenmerkende glijvlucht traag over de tarwe vliegen. Daar word ik heel gelukkig van.
Bij het Vandrerhjem zit een nestje jonge mussen vlakbij mijn kamer, de ouders vliegen af en aan om alle bekjes te vullen. Achterin de tuin zingt de roodstaart met z'n typische geluid van steentjes die je tegen elkaar wrijft. Maar de vogel die overdag mijn trouwe maatje op de fiets is, is zondermeer de veldleeuwerik. Daar waar die soort onder druk van de intensieve landbouw bij ons het loodje dreigt te leggen, zijn er hier nog heel veel. En wát zingt ie mooi, als ie opstijgt boven het graan tot je 'm bijna niet meer ziet. Luister zelf maar 's: https://www.vogelgeluid.nl/veldleeuwerik/
Daar moet je toch blij van worden?
Het veer naar Lolland vanaf Spodsbjerg gaat ieder uur en vertrekt kwart over het uur.
Zit ik op een Frans terras naar jiuw leeuwerik te luisteren. Heel opmerkelijk. Alwéér zo'n aso met zijn mobieltje. Maar bedankt hoor, voor dergelijke opstekers.
BeantwoordenVerwijderenVolgens mij zijn er in Frankrijk ook nog redelijk wat leeuweriken. Hoor jij ze ook onderweg?
BeantwoordenVerwijderenDaar word ik ook altijd zo blij van, de veldleeuweriken in Denemarken! Klinkt een beetje ‘als vroeger’.
BeantwoordenVerwijderenGot tur, Maaike
God tur 🙃 Maaike
Verwijderen